T Infra heeft zijn diensten gelanceerd in Nederland. Het bedrijf, een dochteronderneming van Deutsche Telekom, beheert fysieke opstelpunten voor mobiele antennes, zoals op daken van gebouwen. Het bedrijf presenteerde zijn portfolio op het congres Telecom Insights in Utrecht, voor een ‘soft launch’. Het bedrijf bestaat pas kort en is nog aan het bouwen.
T Infra heeft in Nederland ruim 3.000 actieve locaties voor mobiele netwerken en is daarmee de grootste exploitant. Het bedrijf beheert de (ijzeren) masten, onderhandelt met verhuurders over locaties en regelt bij de gemeente de plaatsingen en de vergunningen. Voor planning en analyse werkt het samen met ESRI Nederland.
T Infra beheert geen actieve apparatuur, zoals antennes, radio/baseband en elektra. Die apparatuur is van de operators, met de kanttekening dat die het dagelijkse beheer ook weer uitbesteden.
Vooral T-Mobile-sites
Het grootste deel van de portfolio bestaat uit sites van T-Mobile: de sites die T-Mobile zelf heeft gebouwd, ruim de helft van het totale netwerk. Op andere plekken zit T-Mobile samen met andere operators in multitenant-sites. Zo heeft Novec hoge opstelpunten langs de grote autowegen.
T Infra biedt zijn locaties aan voor andere operators. De komende jaren is er vraag naar verdichting van het netwerk, voor de aanhoudende groei van 4G en de uitrol van 5G. De macronetwerken van de mobiele operators blijven daarin bepalend. T-Infra biedt ook locaties aan voor andere partijen, zoals 5G-verdichting, small cells, 3rd party co-locatie, B2B, Smart City & Smart Industry.
De opvolger van het vertraagde, nog op te leveren C2000-netwerk zal waarschijnlijk gebaseerd worden op mobiel breedband. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van de antenne-infrastructuur van mobiele operators. Dat stelt minister Grapperhaus (Justitie & Veiligheid) in een brief aan de Tweede Kamer.
De minister schrijft in de brief over de uitkomsten van een in april beloofde verkenning naar een mogelijke opvolger van het C2000-spraaknetwerk. De aanleiding van de verkenning was het advies van de AIVD om over te gaan naar een oplossing waarbij de afhankelijkheid van landen met een offensief cyberprogramma gericht tegen Nederlandse belangen is geminimaliseerd.
Onrust over Chinese leveranciers
Hoewel Grapperhaus geen namen noemt, is duidelijk dat het ook om China gaat, waar C2000-leverancier Hytera vandaan komt. De afgelopen anderhalf jaar is er politieke en maatschappelijke onrust ontstaan over verwevenheid tussen Chinese leveranciers van netwerktechnologie en de Chinese overheid. Er bestaat onder meer vrees voor Chinese spionage en hack-pogingen via achterdeurtjes in netwerkapparatuur van leveranciers zoals Hytera en Huawei.
Grapperhaus zei in juni al in de Tweede Kamer dat er wordt gekeken naar ‘een nieuw nieuw netwerk’. Binnen vijf jaar moet dat ‘nieuwe nieuwe net’ er staan. dat betekent dat het vertraagde C2000-netwerk op basis van apparatuur van het Chinese Hytera niet langer dan vijf jaar zal functioneren. Op advies van de AIVD werkt Justitie sindsdien aan een traject van specificatie, aanbesteding en realisatie voor een communicatiesysteem dat niet of minder draait op het Chinese Hytera. Dat leidt tot versnelde afschrijvingen en hogere kosten.
Mobiel breedband voor missiekritieke communicatie
De minister wijst op voorbeelden van andere landen waar gekozen wordt voor bestaande mobiele breedbandnetwerken voor missiekritieke communicatie van hulpdiensten (in Nederland: Politie, Brandweer, Ambulancediensten en Koninklijke Marechaussee).
‘Een internationale vergelijking laat zien dat meerdere landen kiezen voor mobiel breedband als drager voor missiekritieke communicatie. Landen als het Verenigd Koninkrijk en Finland zijn in een vergevorderd stadium van het vervangen van hun bestaande (TETRA-gebaseerde) systemen door een systeem gebaseerd op mobiel breedband waarbij gebruikt wordt gemaakt van het antennenetwerk van mobiele netwerkoperators.
Volgens Grapperhaus levert overleg met de operationele partijen over de uitgangspunten en randvoorwaarden waaraan een nieuw systeem dient te voldoen op, dat zo’n systeem gebaseerd op mobiel breedband op dit moment het meest aansluit bij de toekomstige wensen van de gebruikers.
Logische vervolgstap
‘Alles overziend ben ik van oordeel dat het nader uitwerken van de contouren van een nieuw systeem waarbij de (missiekritische) communicatie verloopt via mobiel breedband een logische vervolgstap is in het kader van deze verkenning.’ Een haalbaarheidsonderzoek de komende maanden moet de voor- en nadelen van verschillende modellen voor missiekritieke communicatie gebaseerd op mobiel breedband in beeld brengen. Daarbij wordt een vergelijking gemaakt met de huidige situatie.
Een soortgelijke risicoanalyse is eerder ook gemaakt in het kader van het 5G-traject, onder meer bedoeld voor het aanvullen van een visie hierop van de Europese Commissie. In het haalbaarheidsonderzoek zal daarnaast aandacht zijn voor financiën, besturing en bruikbaarheid, (cyber)veiligheid, technische implicaties en juridische- en wetstechnische consequenties van een overstap naar een systeem gebaseerd op mobiel breedband.
Vijf jaar voor nieuw C2000
Grapperhaus herhaalt dat het een jaar of vijf zal duren voordat een nieuw C2000 actief kan worden. Ervaringen in het Verenigd Koninkrijk en Finland laten zien dat het om een meerjarig en langlopend traject gaat. De inzet van het haalbaarheidsonderzoek is om tevens meer inzicht te verschaffen in de duur van het traject.
In de zomer van 2020 hoopt Grapperhaus met nieuwe inzichten te komen op basis van onder meer het haalbaarheidsonderzoek.
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft het onderzoek afgerond naar de noodstroomvoorzieningen op mobiele sites. Aanleiding voor het onderzoek was dat 1-1-2 slecht bereikbaar was tijdens de stroomstoringen in Diemen in 2015 en vooral die in Amsterdam op 17 januari 2017. De verplichtingen voor mobiele operators worden niet aangescherpt.
Bij de storing in Amsterdam viel op 360.000 adressen de stroom uit. De meldkamer van 1-1-2 raakte overbelast, doordat het aantal telefonische oproepen drie keer groter was dan op een normale dag. De overheid heeft dit falen in de keten al in 2017 uitgezocht en maatregelen genomen.
Onderzoek naar rol mobiele netwerken
Eerder dit jaar heeft EZK aan de Tweede Kamer toegezegd om ook nog te kijken naar de rol van de mobiele operators bij calamiteiten. Het Agentschap Telecom heeft geconstateerd dat de vaste telefoonlijn – tegenwoordig bijna altijd VoIP via een internetmodem – uitvalt bij stroomonderbrekingen. Mobiele telefoons hebben echter een accu, mobiele sites ook. Mobiele telefoons kunnen vaak ook verbinding maken met een mast die wat verder uit de buurt staat, of in het geval van 1-1-2 met een mast van een andere operator.
Bij zeldzame, omvangrijke en langdurige stroomstoringen, zoals in Diemen in 2015, is gebleken dat er dermate veel masten uitvallen dat 1-1-2 via mobiel niet meer bereikbaar is. Het gaat dan bijvoorbeeld om situaties waarbij de stroomuitval zo omvangrijk is dat naastgelegen basisstations de 1-1-2-oproep niet kunnen overnemen omdat deze ook spanningsloos zijn.
Investeringen te hoog
Om 1-1-2 langer dan twee uur bereikbaar te houden, zouden daarom aanpassingen nodig zijn bij de mobiele operators. Onderzoeksbureau SEO heeft samen met de mobiele operators in kaart gebracht welke maatregelen er mogelijk zijn en wat die zouden kosten. Volgens deze kostenbatenanalyse zijn er forse investeringen nodig om de aankiesbaarheid van 1-1-2 langer dan twee uur te waarborgen bij grote stroomonderbrekingen.
De meeste sites hebben al een accu die ontworpen is om de site twee uur in de lucht te houden. Om die tijd te verlengen naar 4 uur, is volgens SEO een investering nodig van EUR 163 miljoen eenmalig en nog EUR 3 miljoen per jaar. De maatschappelijke baten van een beter bereikbaar alarmnummer zijn lager: tussen de EUR 2,2 en EUR 3,6 miljoen per jaar. Het break-even punt van de investeringen wordt niet eerder bereikt dan in het jaar 2100, merkt SEO op.
SEO rekent voor dat de benodigde investeringen niet opwegen tegen de baten die dit oplevert voor de samenleving, mede gezien het zeer sporadisch voorkomen van dit soort omvangrijke stroomstoringen.
In de Telecommunicatiewet is al vastgelegd dat 1-1-2 bereikbaar moet blijven. De overheid wil dat mobiele sites minimaal twee uur blijven draaien na een stroomonderbreking. Dit als verduidelijking van de bepalingen in artikel 7.7 lid 3 en hoofdstuk 11a van de Telecomwet die voorschrijven dat noodzakelijke voorzieningen moeten worden getroffen om te zorgen dat ononderbroken toegang tot alarmnummers gewaarborgd is. Het Agentschap Telecom houdt hierop toezicht.
Probleem met diefstal van accu’s
EZK meldt verder dat operators een groeiend probleem hebben dat de UPS-voorzieningen worden gestolen uit mobiele sites. SEO heeft een inventarisatie gemaakt van de kosten aan de kant van de operators. Telecomoperators schatten dat jaarlijks vijf procent van het totaal aantal geïnstalleerde accu’s wordt gestolen. Op dit moment worden gestolen accu’s vaak pas vervangen wanneer er een reguliere onderhoudsbeurt gepland staat.
Gestolen accu’s meteen vervangen is 6 tot 8 ton per jaar duurder en kan er ook toe leiden dat dieven eerder terugkomen om de nieuwe accu’s te stelen. De kosten zouden dus ook hoger kunnen uitvallen, aangezien de diefstallen onbestraft blijven; de politie maakt er geen werk van.
EZK zal onderzoeken hoe groot het probleem is van gestolen accu’s en bezien met het ministerie van Justitie en Veiligheid of de bestaande diefstal van de accu’s op de telecomsites kan worden teruggedrongen.