Tag archief: Vodafone

Telefoonproviders helpen elkaar niet meer bij grote storingen.

KPN, Vodafone en T-Mobile hebben een overeenkomst uit 2013 beëindigd waarin ze hadden afgesproken elkaar te helpen bij storingen in een mobiel netwerk. Er heeft zich de afgelopen jaren geen enkele situatie voorgedaan waarbij dat nodig was.

Minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de beëindiging van de afspraken. Volgens de mobiele aanbieders zijn de afspraken “onnodig, te complex en te kostbaar” geworden.

De providers spraken in 2013 af dat klanten bij grote storingen konden gebruikmaken van andere netwerken. Dat moest voorkomen dat gebruikers van een mobiel netwerk lange tijd niet bereikbaar zouden zijn.

Aanleiding voor de afspraken was een dagenlange netwerkstoring bij Vodafone in 2012. Door een brand in een netwerkknooppunt lag het mobiele netwerk van de provider toen dagenlang plat.

Volgens de providers zijn de afspraken ondertussen achterhaald. Nederlanders gebruiken niet alleen het mobiele netwerk om te communiceren, maar ook wifinetwerken. WhatsApp werkt bijvoorbeeld ook via een wifinetwerk als er een storing is op het mobiele netwerk.

Complex, duur en niet meer nodig

Om de afspraken na te kunnen komen, moeten de providers hun netwerken koppelen. Dat is volgens de mobiele aanbieders complex en kostbaar. Sinds 2014 is er geen beroep gedaan op onderlinge hulp. Verder zijn de mobiele netwerken volgens de providers nu zo robuust, dat storingen zoals die in 2012 niet meer kunnen voorkomen.

Voordat de providers de overeenkomst beëindigden, onderzocht TNO de conclusies van de mobiele aanbieders. Ook de onderzoeksinstantie concludeerde dat de afspraken niet meer relevant zijn. Daarop beëindigden de providers het convenant.

Bron: nu.nl

Telecommunicatie – plaatsing in monumenten

Hoge monumentale gebouwen zijn vanouds bakens in het landschap. Denk aan kerktorens, vuurtorens en watertorens, maar ook aan industriële monumenten met hoge schoorstenen of opslagtorens, zoals silo’s. Vaak zijn deze gebouwen ook gewenste locaties voor het plaatsen van antenne-installaties. Maar plaatsing van deze antennes betekent altijd een visuele en bouwkundige aantasting in geval van beschermde monumenten of (rijks)beschermde stads- of dorpsgezichten. Plaatsing vraagt daar dan ook om maatwerk in het ontwerp en de uitvoering. Bovendien is plaatsing vergunningsplichtig in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Soorten antennes

Met de groei en ontwikkeling van mobiele communicatie – denk aan 5G – stijgen ook de aantallen en soorten antenne-installaties. Een antenne-installatie voor mobiele communicatie noemt men ook wel zend-ontvangstinstallatie. Deze bestaat uit antennepanelen en bijbehorende Remote Radio Units (RRU’s), antennedragers, bedrading en (al dan niet in een installatiekast opgenomen) apparatuur (Base Tranceiver Station (BTS)), en de daarbij behorende bevestigingsconstructie en aansluiting op het energienetwerk. Antenne-installaties worden gemaakt door wereldwijde producenten. De plaatsing van de installaties gebeurt door aannemers, meestal in opdracht van mobiele netwerkaanbieders.

Twee soorten antenne-installaties

In grote lijnen zijn er twee soorten antenne-installaties voor mobiele communicatie.

  • Macro antenne-installaties. Deze installaties bedienen een groot gebied: enkele honderden meters in stedelijk gebied en enkele kilometers in landelijk gebied. De antennes staan bij voorkeur op een hoogte van 25 tot 40 meter, in elk geval op een hogere plek dan de bebouwing in de directe omgeving van de antennes. De gebruikte antennes noemt men paneel- of sectorantennes. Meestal zijn antennepanelen nodig die in drie en soms vier richtingen kunnen communiceren. Bovendien heeft een netwerkaanbieder soms meer dan één antennepaneel in dezelfde richting nodig. De antennepanelen zijn ongeveer één tot drie meter hoog. Dicht bij de panelen staan vaak RRU’s. Die versterken het zend- en ontvangstsignaal. Per antennepaneel zijn meestal meer RRU’s nodig.
  • Small cells. Dit zijn kleine antennes om een klein gebied te bedienen waar veel mensen bij elkaar komen, zoals stationsgebouwen, winkelcentra of parkeergarages. Small cells functioneren als aanvulling op macro antenne-installaties en hebben een bereik van enkele meters tot niet meer dan 200 meter. Je kunt ze binnen en buiten gebruiken. Je kunt ze plaatsen op straatmeubilair (zoals lantaarnpalen en bushokjes), aan gevels of in hoge ruimtes in gebouwen. Voor het gebruik van 5G is de aanwezigheid van small cells niet vereist; ze vormen enkel een toevoeging aan de functionaliteit en dekkingsgraad.

Verbinden antenne-opstellocaties

Veel antenne-opstellocaties van netwerkaanbieders zijn door glasvezel met elkaar verbonden. Daar waar nog geen glasvezel beschikbaar is maakt men gebruik van een straalverbinding via schotelantennes. De diameter van de schotel is meestal afhankelijk van de te overbruggen afstand, en kan variëren van 30 tot 90 centimeter.

Site sharing

Site sharing is het delen van antenne-opstellocaties door netwerkaanbieders. In de Telecommunicatiewet is geregeld dat aanbieders wederzijds verplicht zijn te voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik van antenne-opstellocaties. Netwerkaanbieders maken echter geen gebruik van elkaars apparatuur (roaming). Als een eigenaar van een monument contracten met meerdere netwerkaanbieders afsluit, kan het monument vol komen te staan met installaties. Het gevolg daarvan is toenemende visuele en bouwkundige aantasting van dat monument. Daar staat tegenover dat je door site sharing het aantal monumentale gebouwen met antenne-installaties in een gebied kunt beperken. Gemeenten kunnen afhankelijk van de lokale situatie bepalen of site sharing wenselijk is.

Voor veel eigenaren van monumenten zoals o.a. kerkinstellingen zijn de door operators aangebrachte telecom-opstelpunten een zeer wenselijke extra inkomstenbron om de toch al hoge kosten van een monument deels te bekostigen.

Wel is het van belang dat de contractuele voorwaarden (niet enkel financieel) goed worden geregeld. Wie betaalt bijv. wat bij aanpassingen/ renovaties of bij beeindiging van een overeenkomst?

PROPERTY-TELECOM heeft ruime ervaring in het bijstaan van eigenaren van monumenten of er voor te zorgen dat de contractuele zaken goed en duidelijk worden overeengekomen. Meer informatie? Neem contact met ons op.

born: o.a. kennis cultureel erfgoed

49 antenne-installaties erbij in februari

In februari 2022 kwamen er 49 antenne-installatie bij. In totaal staan nu 15.646 antenne-installaties in Nederland.

In het overzicht hieronder ziet u het aantal antenne-installaties en de daarin aanwezige technologie(ën.

Aantal antenne-installaties op 28 februari 2022
Technologieën Aantal antenne-installaties Verschil t.o.v. januari
2G, 3G, 4G, 5G 7.623 +216
2G, 4G, 5G 3.554 +50
2G, 3G, 4G 2.187 -187
2G, 4G 1.450 -52
4G 479 +17
2G 151 +7
3G 93 -5
2G, 3G 35 -3
3G, 4G 24 +1
4G, 5G 20 +7
2G, 5G 9 -1
2G, 3G, 5G 7 -2
3G, 4G, 5G 5 -1
5G 5 +2
3G, 5G 4 0
Totaal 15.646 +49

Bron: antennebureau

Inspraak bij plaatsing antennes, wanneer wel en wanneer niet?

Bij de plaatsing van een antenne-installatie in uw woonomgeving heeft u in sommige gevallen inspraak.

Inspraak bij plaatsing vergunningsvrije antenne

Een mobiele operator mag niet zomaar een antenne-installatie plaatsen op een woongebouw. Eigenaren (al dan niet verenigd in een vereniging van eigenaren) moeten hiervoor toestemming verlenen. Als ook huurders in het woongebouw wonen, hebben bewoners inspraak met de zogenoemde instemmingsprocedure. Dit is een afspraak uit het antenneconvenant. De instemmingsprocedure geldt niet voor omwonenden.

Wanneer een instemmingsprocedure?

  • Een mobiele operator heeft extra opstelpunt nodig voor verbetering van het mobiele netwerk.
  • De mobiele operator gaat op zoek naar een plek die aan de voorwaarden voldoet (hoogte, veiligheid, effect, geen blokkades).
  • De operator zoekt contact met de eigenaar van het gebouw en gaat het gesprek aan over de antenneplaatsing. De bewoners kunnen worden geïnformeerd over de voorgenomen antenneplaatsing door een voorlichting.

Hoe verloopt een instemmingsprocedure

  • Elk huisadres in het woongebouw krijgt één stemformulier.
  • Ieder huisadres mag één formulier indienen.
  • Het onafhankelijke administratiebureau Administratie Instemmingen Antenneconvenant (AIA) telt de stemmen.
  • Stemt de meerderheid van alle aangeschreven adressen tegen? Dan gaat de antenneplaatsing niet door.
  • Reageert iemand niet, dan geldt dit als ‘geen bezwaar’.
  • Is instemming verleend? Dan heeft de mobiele operator vijf jaar de tijd om de antenne te plaatsen. Als dat niet gebeurt, vervalt de instemming.

Instemmingsprocedure alleen bij plaatsing nieuwe antenne-installatie

Bij vervangen of uitbreiding van bestaande antennes geldt de instemmingsprocedure niet.

Instemming van bewoners hoeft niet te worden verkregen voor:

  • Het verplaatsen van (delen van) antenne-installaties.
  • Onderhouds-, reparatie-, aanpassings- en vervangingswerkzaamheden.
  • Bijplaatsing van (een) extra antennedrager(s) voor bestaande antenne-installatie.
  • Tijdelijke verplaatsing en/of verwijdering en terugplaatsing van (delen van) de antenne-installatie vanwege renovatie of verbouw van het woongebouw.

Bron: antennebureau

Woningbouwcorporatie in Zuid-Holland gaat hernieuwd samenwerkingsverband aan voor de komende jaren!

Recentelijk heeft wederom een woningbouwcorporatie in de regio Zuid-Holland besloten een hernieuwd samenwerkingsverband met Property-Telecom aan te gaan voor de komende jaren. Wij zullen deze opdrachtgever op onze eigen wijze ondersteunen middels het Telecom Site Management en de antenne-portefeuille vakkundig beheren.

Heeft u nog het overzicht wat er zich op uw daken afspeelt? En wie is er nou uw contractspartij? Zijn er issues betreffende de contractuele afspraken? Ben u benaderd om vruchtgebruik af te kopen? Moeilijkheden met het incasseren van huurpenningen?

Interesse wat wij voor uw organisatie kunnen betekenen? Neem vrijblijvend contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken!

Metingen elektromagnetische straling onder de blootstellingslimiet, Agentschap Telecom

In het vierde kwartaal van 2021 heeft Agentschap Telecom zes voorlichtingsmetingen uitgevoerd. Daarnaast zijn in 2021 door de inspecteurs nog eens 350 steekproefmetingen uitgevoerd. In alle gevallen liggen de gemeten waarden onder de blootstellingslimieten. Alle metingen zijn gepubliceerd in het Antenneregister.

Voorlichtingsmetingen voor het Antennebureau

Bij een voorlichtingsmeting wordt een breedbandige en selectieve meting uitgevoerd. Bij de breedbandmeting worden alle aanwezige elektromagnetische velden gemeten, waaronder de signalen van 5G. Bij de selectieve meting wordt gekeken naar het sterkste signaal in de omgeving. Alle gemeten waarden staan in het meetrapport.

In het vierde kwartaal van 2021 is gemeten bij vijf antenne-installaties voor mobiele communicatie en een radarinstallatie in Wier. Alle gemeten waarden liggen onder de blootstellingslimieten. De blootstellingslimieten liggen, afhankelijk van de frequentie, tussen de 2 W/m2 en 10 W/m2.

Steekproefmetingen

Op 350 locaties waar de inspecteurs van het agentschap voor andere onderzoeken metingen uitvoeren, hebben zij in 2021 ook een EMV-meting uitgevoerd. Op deze locaties is alleen een breedbandmeting uitgevoerd. Alle gemeten waarden liggen onder de blootstellingslimieten en staan in het Antenneregister.

Bron: antennebureau.nl

Kleine toename aantal antenne-installaties in Nederland

In december 2021 stonden er 15.628 antenne-installaties in Nederland. Dat betekent een toename van 30 antenne-installaties in vergelijking met november.

Technologie(ën) Aantal antenne-installaties Verschil t.o.v. november
2G, 3G, 4G, 5G 7.373 +420
2G, 4G, 5G 3.469 +63
2G, 3G, 4G 2.408 -477
2G, 4G 1.530 +23
4G 487 +24
2G 154 -2
3G 103 -23
2G, 3G 34 -9
3G, 4G 19 -12
2G, 3G, 5G 12 +7
4G, 5G 12 +3
2G, 5G 8 +1
5G 8 +3
3G, 5G 6 +6
3G, 4G, 5G 5 +3
Totaal 15.628 +30

Bron: antennebureau

Mobiele bereikbaarheid en de rol van woningbouwcorporaties

Het is belangrijk dat operators voor antenne- installaties gebruik kunnen maken van de daken op hoge gebouwen, met name in een stedelijke omgeving. Omdat deze daken vaak in eigendom zijn van woningbouwcorporaties wordt steeds vaker een beroep op hen gedaan om medewerking te verlenen. De uitdaging die mobiele operators hebben om een goede mobiele bereikbaarheid en voldoende internetsnelheid te blijven garanderen in 98% van het grondgebied van elke gemeente, is enorm. De capaciteitsvraag van gebruikers groeit exponentieel en brengt met zich mee dat de huidige antenne opstelpunten steeds weer gemoderniseerd moeten worden en er ook weer nieuwe nodig zijn.

Er bestaat nog steeds weerstand tegen de plaatsing van antennes. Antennes worden niet altijd mooi gevonden en er bestaan zorgen voor de gezondheidseffecten. De nieuwste generatie mobiele infrastructuur zorgt tevens voor toepassingen die nu en straks van groot belang zijn, ook voor bewoners. Met name in het sociaal domein en de gezondheidszorg doen ter ondersteuning van kwetsbare inwoners steeds meer apps en andere digitale toepassingen hun intrede. Door deze toepassingen worden onder andere innovatieve woon- en zorgdiensten mogelijk, waardoor inwoners langer thuis kunnen blijven wonen.

Indien het beleid over antenne-installaties van uw organisatie onder druk staat al dan niet als gevolg van zorgen onder bewoners kunnen wij hierbij van dienst zijn.

De ervaring leert dat goede voorlichting door onafhankelijke instanties de zorgen van bewoners nagenoeg kan wegnemen en acceptatie van de noodzaak van deze essentiële infrastructuur wordt bevorderd.

Property-Telecom B.V., een onafhankelijke partij welke reeds meer dan 18 jaar op de markt actief is, heeft in de loop der jaren tientallen woningbouwcorporaties voorzien van advies op het gebied van beleid en beheert daarnaast ook voor vele corporaties, VvE’s en andere marktpartijen de contracten van antenne-opstelpunten.

bron: PT

Telenet zet zendmasten officieel in de etalage

De telecomspeler Telenet maakt van zijn kwartaalcijfers gebruik om de schuiven met persberichten te legen. De Bel20’er bevestigt dat hij de toekomst van zijn zendmasten bekijkt én dat hij een akkoord met Fluvius heeft over de uitrol van een glasvezelnetwerk.

Daarmee bevestigt Telenet nieuws dat eerder deze maand al uitlekte. Toen was al duidelijk dat Telenet-moeder Liberty Global het zendmastenpark in België – Telenet beschikt over 3.311 sites, waarvan 2.145 in eigen eigendom – te gelde wilde maken. De verkoop ervan kan 500 à 600 miljoen euro opbrengen.

In een persbericht heeft Telenet het over ‘een strategische review’ en een preliminaire marktbevraging, ’te midden van de sterke vraag naar telecominfrastructuur in het algemeen en mogelijke bredere strategische transacties voor de groep’. Daarmee lijkt het bedrijf erop te hinten dat een verkoop van het zendpark een rol kan spelen in de financiering van grote overnames. Telenet is in de running voor de overname van de Waalse kabelaar VOO.

Beleggers lopen al enige tijd storm voor zendmasten, die de telecomoperatoren maar al te graag te gelde maken. Het Britse Vodafone bracht zijn zendmasten, 82.000 in tien landen, in maart als een aparte divisie naar de beurs van Frankfurt. Het Franse Orange splitste in februari 25.500 sites in Frankrijk en Spanje af in het onafhankelijke TOTEM.

Dat zendmasten een verborgen goudmijn voor mobiele operatoren zijn, komt omdat grote beleggers in tijden van nulrente op zoek zijn naar bronnen van vast rendement. Infrastructuur die op lange termijn verhuurd kan worden, zoals zendmasten, is zo’n bron van rendement.

Bovendien heeft het afsplitsen van de zendmasten voordelen voor de operatoren zelf. Ze kunnen in één keer cashen op de waarde van de masten en het onderhoud ervan overlaten aan een meer gespecialiseerde partij. Alleen de eigenlijke antennes en andere ‘kritische’ infrastructuur houden ze zelf in handen. Ook voor infrastructuurbedrijven zijn masten interessant. Volgens een studie van de consultant EY en de vakorganisatie EWIA kan een gespecialiseerde beheerder een site 40 procent efficiënter runnen dan een telecomoperator.

Fluvius

Behalve voor grote overnames kan het geld van de zendmasten ook dienen voor een upgrade van het netwerk. Ook daarin lijkt schot in de zaak te komen. Telenet laat weten dat het een ‘niet-bindende intentieverklaring’ heeft getekend met Fluvius over de gezamenlijke uitrol van een hoog performant glasvezelnetwerk.

De twee lieten in de zomer van vorig jaar al weten te praten over ‘het datanetwerk van de toekomst’. De twee spreken nu hun intentie uit om daar samen een afzonderlijk bedrijf voor op te richten – een NetCo in telecomjargon – waarin beide bedrijven zowel hun bestaande als toekomstige glasvezelinfrastructuur onderbrengen. Ook het HFC-netwerk – wat staat voor Hybrid Fiber-Coax, een hybride van glasvezel en klassieke kabel – van Telenet zal mee deel uitmaken van de NetCo.

De beide bedrijven benadrukken dat ze hun netwerk volledig willen openstellen en dat ze openstaan voor meerdere partnerschappen met extra financiële of strategische partijen. De twee verwachten tegen het voorjaar van 2022 de overeenkomst bindend te maken en de gezamenlijke plannen te beginnen uitrollen.

Verhoogde verwachtingen

De twee nieuwtjes komen in de marge van de kwartaalcijfers, die licht onder de verwachtingen uitkomen. Met een omzet van 640,6 miljoen euro in het derde kwartaal blijft Telenet onder de analistenlat, die op meer dan 644 miljoen euro lag. Ook de rendabiliteit hinkt wat achter op de verwachtingen, met een bruto bedrijfswinst die met 1 procent daalt naar 338,4 miljoen euro. De analisten hadden een kleine klim voorspeld.

Ondanks die misser scherpt Telenet de eigen jaarverwachtingen enigszins aan. Het voorspelt dat de winst – Telenet heeft het over ‘rebased adjusted ebitda’ – aan de bovenkant van de eerder gegeven groeivork van 1 à 2 procent zal uitkomen.

De aandeelhouders mogen na dit derde kwartaal al rekenen op een tussentijds bruto dividend van 1,375 euro per aandeel en een aandeleninkoopprogramma tot 45 miljoen euro, goed voor de inkoop van 1,1 miljoen uitstaande aandelen.

bron: tijd.be

Smart City Nederland-model maakt openbare ruimte duurzamer en slimmer

Nederland telt maar liefst 3,5 miljoen lantaarnpalen. Investment Manager Primevest Capital Partners ontwikkelde samen met de BNG Bank het Smart City Nederland-samenwerkingsmodel, dat de openbare ruimte veel duurzamer en slimmer maakt. Zo voldoen gemeenten in één klap aan de energiebesparingsdoelen voor 2030. Bovendien leveren de vernieuwde lichtmasten extra inkomsten op, dankzij nieuwe slimme functies.

Primevest Capital Partners kwam in 2017 via een management buy-out voort uit Bouwfonds Investment Management en investeert onder andere in parkeergarages, woningen én communicatie-infrastructuur. Gewapend met veel ervaring en kennis van de telecommunicatiesector, werd Visser zes jaar geleden aangetrokken om het Primevest Communication Infrastructure Fund een extra boost te geven. “Een van de resultaten is het Smart City Nederland-model, dat we samen met technologie- en servicepartners hebben ontwikkeld op het snijvlak van technologie, verduurzaming en openbare ruimte,” legt hij uit. “We richten ons specifiek op gemeenten. Zij zijn immers de eigenaren en beheerders van de openbare verlichting in Nederland, die bestaat uit 3,5 miljoen lantaarnpalen.”

Tempo moet omhoog

Verreweg de meesten van die lichtmasten, zoals ze in vakjargon heten, zijn volgens Visser ‘tamelijk domme dingen’. “Ze gaan ’s avonds aan en ’s ochtends uit, kunnen niet worden gedimd in de nachtelijke uren en kosten gemeenten geld. Momenteel is nog maar tien tot vijftien procent van alle lichtmasten in Nederland verduurzaamd. Conform het Klimaatakkoord moet dat in 2030 minimaal vijftig procent zijn. Veel gemeenten zitten in een soort spagaat: ze weten dat het verduurzamingstempo omhoog moet, maar de budgetten voor openbare verlichting zijn vaak te laag.”

Met het Smart City Nederland-model biedt Primevest Capital Partners een oplossing die lichtmasten promoveert tot ‘sleutel tot een slimme en duurzame stad’. Visser: “Door in de eerste fase te kiezen voor lichtmasten die zijn voorzien van dimbare LED-verlichting, wordt een energiebesparing gerealiseerd die kan oplopen tot tachtig procent. Gemeenten voldoen in één klap aan de Klimaatakkoord-doelen voor 2030 en zijn bovendien voortaan veel minder geld kwijt aan openbare verlichting.”

Tweede, slimme functie

In de tweede fase krijgt ongeveer 2,5 procent van alle verduurzaamde lichtmasten in een gemeente ook nog eens een tweede, slimme functie. “De mogelijkheden zijn legio,” verzekert Visser. “De lichtmasten kunnen bijvoorbeeld ook worden gebruikt als laadpaal voor elektrische auto’s, voor sensormetingen in het kader van de nieuwe Omgevingswet, om gratis wifi in bijvoorbeeld een stadshart mogelijk te maken én als 5G-antenne-opstelpunt. Volgens planning gaat de overheid volgend jaar de resterende twee frequenties voor 5G mobiel internet veilen. Dat betekent dat telecomaanbieders het 5G-netwerk verder gaan uitrollen, via duizenden antennes op een hoogte van vier tot acht meter. Dat is veel lager dan de traditionele hoge 3G/4G-telecommasten.”

Alleen laadpalen en 5G-antennes zorgen al voor een enorme extra druk op de openbare ruimte, ook ondergronds, die kan worden verminderd door gebruik te maken van objecten die er al in groten getale staan: lichtmasten. Visser: “Door ze te verduurzamen en te verslimmen, sla je meerdere vliegen in één klap. Het mooie voor gemeenten die met ons in zee gaan, is dat ze zelf economisch en juridisch eigenaar blijven van de nieuwe lichtmasten. Ze houden volledige regie & zeggenschap over de verduurzaming en de verslimming van de openbare buitenruimte, maar worden tegelijkertijd volledig door ons ontzorgd.”

Unieke financiering

Aan de basis van het Smart City Nederland-model ligt volgens Visser een unieke financiering in samenwerking met BNG Bank, die wordt gekenmerkt door een zeer lage rente en die gemeenten in staat stelt eigenaar te zijn en blijven van de duurzame en slimme openbare verlichting. “Dat de nieuwe lichtmasten efficiënter zijn en op afstand kunnen worden aangestuurd en gemonitord, levert bovenop de energiereductie een gemiddelde besparing op de onderhoudskosten op van minimaal vijftien procent. Een essentieel onderdeel van de exploitatieovereenkomst vormen ook de meeropbrengsten die worden gegenereerd voor gemeenten, door de lichtmasten te verhuren aan telecomaanbieders en laadpaalexploitanten. Daarbij zijn combinatiemogelijkheden heel goed mogelijk: in een lichtmast die als laadpaal wordt gebruikt, kun je ook de antennes kwijt van maximaal twee telecomproviders.”

Voor het verdienmodel maakt de omvang van een gemeente volgens Visser niet uit. “Het valt heel snel rond te rekenen. Gemeenten kunnen niet alleen een enorme verduurzamingsslag maken, maar ook opbrengsten genereren met hun lichtmasten. Dit mag een marktconforme vergoeding zijn. Dat blijkt echt wennen voor ze. Gemeenten weten niet beter dan dat lichtmasten geld kosten, dat doen ze al tachtig, negentig jaar. Nog los van de andere voordelen maakt het Smart City Nederland-model het voor het eerst mogelijk om er geld aan te verdienen. Vergelijk het met een appartement, dat eigendom blijft van de gemeente maar dat door ons samen met de gemeente wordt verhuurd. Waarbij de risico’s van afhakende of niet-betalende huurders helemaal voor ons zijn.”

Eerste gemeente: Renkum

Een half jaar voor de coronapandemie de wereld op z’n kop zette, was Renkum de eerste gemeente in Nederland die voor het Smart City Nederland-model koos. Visser: “Alle 6.300 lichtpunten zijn inmiddels vervangen door duurzame exemplaren, wat een energiebesparing van maar liefst 79 procent heeft opgeleverd. Momenteel zijn we bezig met het toevoegen van nieuwe, slimme functies. Rond het Airborne Museum in Oosterbeek is bijvoorbeeld cameratoezicht geïmplementeerd vanuit de lichtmasten. Dat is ook op bedrijfsterreinen mogelijk, met naast een toename van de veiligheid als bijkomend voordeel dat het ondernemers en organisaties een lagere verzekeringspremie oplevert. En in het najaar worden de eerste laad/lichtmasten gerealiseerd: lichtmasten die ook als EV-laadpaal kunnen worden gebruikt.”

Hoewel het Smart City Nederland-model heel makkelijk kan worden opgeschaald, gaat de uitrol van het concept volgens Visser langzamer dan Primevest Capital Partners bij de introductie in de zomer van 2019 had gehoopt. “Een belangrijke oorzaak is uiteraard corona: opeens konden we niet meer langskomen op het gemeentehuis om het concept toe te lichten, maar moesten we ons verhaal via Teams vertellen. Daar komt bij dat veel gemeenten in 2015 veel extra taken op het gebied van Wmo, Participatiewet en Jeugdwet hebben gekregen en daardoor moeite hebben om de begroting rond te krijgen. De verduurzaming van lichtmasten is vaak een sluitpost op de gemeentelijke begroting. Daarnaast wordt vanuit de diverse gemeentelijke afdelingen op verschillende wijze naar de openbare ruimte gekeken, op manieren die niet per definitie synchroon lopen.”

‘Transformatie in de slimme stad’

In de wetenschap dat er wat corona betreft licht lijkt aan het einde van de tunnel, merkt Visser de laatste tijd wel dat gemeenten in beweging beginnen te komen. “Ze moeten ook wel, want terwijl de klok doortikt komt er op het gebied van het verduurzamen en verslimmen van de gebouwde omgeving gigantisch veel op ze af. De nieuwe Omgevingswet begint bijvoorbeeld zijn schaduw vooruit te werpen en de roep om nieuwe EV-laadpunten wordt steeds luider. Heel belangrijk is dat we samen met onze technologie- en servicepartners richting gemeenten consequent hetzelfde verhaal blijven vertellen. Dat gaan we bijvoorbeeld weer doen tijdens het congres ‘De Slimme Stad van Morgen begint Vandaag’, op 16 september 2021 in Utrecht, waar naast vastgoedprofessionals, ontwikkelaars en architecten ook veel vertegenwoordigers van gemeenten bij aanwezig zullen zijn.”

Nieuw voor Visser was dat hij zijn heldere verhaal over het Smart City Nederland-model nu eindelijk kon onderbouwen met de positieve ervaringen die in de gemeente Renkum worden opgedaan. “Ik moet bekennen dat ik zelf ook nog soms wordt verrast door wat er nu al mogelijk is om de slimme stad van morgen te realiseren. Heel veel verkeersbewegingen in binnensteden worden bijvoorbeeld veroorzaakt door automobilisten die op zoek zijn naar een vrije parkeerplaats. Als je lichtmasten voorziet van sensoren die registreren waar die lege plekken zich bevinden, scheelt dat heel veel uitstoot van schadelijke stoffen en verkeersdrukte met uiteindelijk dus een duurzame, slimme én leefbare binnenstad als resultaat.”

Bron: vastgoedmarkt.nl